-
1 afwassen
1 [door wassen reinigen] wash (up)2 [door wassen verwijderen] wash off/away♦voorbeelden:1 [de afwas doen] do/wash the dishes -
2 uitwassen
v. wash out, flatten out, wash off, wash, exhale -
3 afspoelen
• to de-reel• to rinse• to spool off• to unreel• to unspool• to wash off -
4 afspoelen
1 [luchtig afwassen van] rinse (off)2 [met water reinigen] rinse (down/off) ⇒ wash (down/off)3 [doen wegspoelen] wash away♦voorbeelden: -
5 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
6 afslaan
♦voorbeelden:1 zie je die fietser daar links afslaan? • do you see where that cyclist is turning left?II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door slaan verdrijven] beat off5 [doen wegspoelen] wash away♦voorbeelden:een thermometer afslaan • shake down a thermometerde vijand/een aanval afslaan • beat off the enemy/an attack -
7 afnemen
1 [van een plaats verwijderen] take off/away ⇒ remove (from)2 [van het hoofd nemen] take off3 [wegnemen] remove4 [reinigen] clean5 [afpakken] deprive8 [kaartspel] cut♦voorbeelden:het kleed van de tafel afnemen • take/remove the cloth from the table3 iemand bloed afnemen • take blood/a blood sampleeen gulden van het geld afnemen • subtract a guilderde tafel met een natte doek afnemen • wipe (off) the table with a damp clothmet zeep afnemen • wash (down) with soapiemand zijn rijbewijs afnemen • take away someone's driving licenceiemand een eed afnemen • administer an oath to someone; swear someone in 〈 bijvoorbeeld getuige, nieuw lid, bij ambtsaanvaarding〉iemand een examen afnemen • examine someone2 [korter/kleiner worden] shorten♦voorbeelden:bij afnemende wind • with subsiding windin gewicht afnemen • lose weight -
8 goed
goed1〈het; geen meervoud〉1 [wat goed is] good5 [kleding] clothes6 [textiel] material, fabric ⇒ cloth♦voorbeelden:1 goed en kwaad • good and evil, right and wrongdat zal hem goed doen • that'll do him good, it'll be good for himhij meende er goed aan te doen • he meant well by it, he did it for the bestik denk dat je daar goed aan gedaan hebt • I think you did the right thinghij kan geen goed meer doen • he can't do a thing rightdaar zul je de zaak geen goed mee doen • you won't do things any good if you do thater is bij hem geen goed te doen • there's no pleasing him3 gestolen goed • stolen goods/propertyonroerend goed • real estateroerend goed • personal property/effectsschoon goed aantrekken • put on clean clothes6 wit/bont goed • white/coloured wash; whites, colouredshet goed hangt te drogen • the washing is hanging up to dry————————goed23 [geschikt] good5 [deugdzaam] good♦voorbeelden:hij bedoelt/meent het goed • he means wellik begrijp niet goed … • I don't quite/really understand …begrijp me goed • don't get me wrong, make no mistake (about it)als ik 't goed heb • if I'm not mistaken〈 ironisch〉 is het nou goed? • satisfied?als je goed kijkt • if you look closelydat komt wel weer goed • it'll turn out all righthet goed opnemen • take it wellik vind dat niet goed • 〈 keur het niet goed〉 I don't think that's a good idea; 〈 ben het er niet mee eens〉 I don't agree〈 informeel〉 dat zit wel goed • that's all right, don't worry about itnet goed! • serve(s) you/him/them 〈enz.〉right!niet goed geld terug • money-back guaranteehet is ook nooit goed bij hem • nothing's ever good enough for himhet is ook nooit goed • I give up; you're never satisfied, are youprecies goed • just/exactly rightalles goed en wel maar … • that's all very well but …dat doet het altijd goed • that always works (well)goed gedaan, jochie! • well done, kid!wij hebben het goed • we're well off/all rightwe hebben het nog nooit zo goed gehad • we've never had it so goodhou je goed! • look after yourself!, take care (of yourself)!dat kan ze erg goed • she is very good at itje kunt goed zien dat … • it is obvious that …(heel) goed Engels spreken • speak English (very) well, speak (very) good Englishdie jas staat je goed • that coat suits you/looks good on youik wens je alle goeds • all the very best〈 ironisch〉 nee, nou wordt ie goed! • that's rich!goed zo! • good!, that's right!; 〈 als compliment〉 well done!, that's the way!zij is goed in wiskunde • she is good at mathematicsalles goed? • (is) everything all right?dat is een goeie! • that's a good one!dat is te veel van het goede • that is too much of a good thing3 ik weet het goed gemaakt … • I know, this is what we'll dozich goed houden • control oneself; 〈 niet lachen ook〉 keep a straight face; 〈 na persoonlijk verlies〉 bear up (well)de soep is niet goed meer • the soup has gone offhet is mij goed • I don't mind, it's all right by mehet zal wel ergens goed voor zijn • it must be of some use, there must be some reason for itik zal het goed met je maken • we can make a dealdaar is de verzekering goed voor • the insurance will cover itook goed • very well, all rightwie weet waar het goed voor is • you never know what will come out of itwaar is dat goed voor? • what good will that do?goed voor één consumptie • valid for one drink/meal/snackhij is goed voor een paar ton • he is worth a few hundred thousandhij heeft er niet veel goeds geleerd • it hasn't done him much good4 zich te goed doen aan • feast on, tuck intodat komt goed uit • that's (very) convenienthij maakt het goed • he's doing well/all rightdat geld heb ik nog van hem te goed • he still owes me that moneyde rest hou je nog te goed • I'll owe you the restik heb nog vier vakantiedagen te goed • I've still got four holidays owing to me/outstandingdat heb je nog van me te goed • 〈 belofte〉 I (still) owe you one; 〈 dreigement〉 you've got it coming (to you)dat hebben we nog te goed • that's still in store for uszo goed en zo kwaad als het gaat • as best I/you/he candat is goed om te weten • that's a good thing to knoween verandering ten goede • a change for the betterde opbrengst komt ten goede van het Rode Kruis • the proceeds go to the Red Crosshet komt zijn prestaties niet ten goede • it doesn't help his performancehou me ten goede • don't hold it against mehet is maar goed dat … • it's a good thing that …goed dat er politie is • where would we be without the police?goed dat je 't zegt • that reminds megoed dat ik 't weet • thanks for telling medat is maar goed ook! • and a good thing too!6 ik heb er goed geld mee verdiend • I've made a pretty penny/done well out of iteen goed jaar geleden • well over a year agohij was goed nijdig • he was really annoyedhet betaalt goed • it pays wellhij kan nog niet eens goed schrijven • he can't even write properlyhet er goed van nemen • lead the good lifehij zat goed fout • he was totally wrongtoen ik goed en wel in bed lag • when I finally/at last got into bedik was net goed en wel thuis of … • I'd only just come in/got home when …goed bij zijn • be clever¶ op een goed ogenblik merk je dat … • there comes a time when you notice that …dat was maar goed ook • it was just as wellmaar goed • (well) anywaywe hadden het net zo goed niet kunnen doen • we might/could just as well not have done itzo goed als niets • next to nothing, hardly anythingzo goed als nieuw • as good as newdat is zo goed als zeker • that is virtually/almost certainzo goed als onmogelijk • virtually/well-nigh impossiblezo goed als niemand • hardly anybodyII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:ik ben wel goed maar niet gek • I'm not as stupid as you thinkik voel me heel goed • I feel fine/greatzou u zo goed willen zijn … • would/could you please …, would you be so kind as to …, do/would you mind …hij was te goed voor deze wereld • he was too good for this worldben je wel goed bij je hoofd? • are you crazy? -
9 pet
pet1〈de〉1 [hoofddeksel] cap2 [figuurlijk] [hersens] upstairs♦voorbeelden:petje af (voor die prestatie)! • hats off!〈 figuurlijk〉 gooi maar in mijn pet • ask me another, search memet de pet naar iets gooien • 〈 met weinig inzet〉 make a halfhearted attempt at something; 〈 gissen〉 have a wild guess at somethinghet is huilen met de pet op • 〈 hopeloos mis〉 it's enough to make you cry; 〈 slecht〉 it's a wash-out, it's dreadfulik kan er met mijn pet niet bij • it beats me¶ geen hoge pet op hebben van • not think much of, have a low opinion of————————pet2♦voorbeelden:ik vind het (maar) pet • I think it's a disaster -
10 dat kan al het water van de zee niet afwassen
dat kan al het water van de zee niet afwassennothing can get rid of the shame/guilt (of it) 〈enz.〉; all the water of the sea couldn't wash that off/awayVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat kan al het water van de zee niet afwassen
-
11 gelegenheid
2 [mogelijkheid, omstandigheid] opportunity ⇒ chance, facilities 〈 voor bepaalde handeling of doel〉, provision 〈 voor bepaalde handeling of doel〉3 [reisgelegenheid] means of conveyance/transport ⇒ travelling facility5 [voorkomend geval] occasion♦voorbeelden:2 dat deed hij zomaar op eigen gelegenheid • he did it off his own bat/unaidedeen gunstige gelegenheid afwachten • wait for the right momentde gelegenheid aangrijpen/waarnemen om … • take advantage of/seize the opportunity to …die streek biedt volop gelegenheid voor fietstochten • that area offers ample opportunity/facilities for cyclingde gelegenheid voorbij laten gaan • miss the chance/opportunity, let the opportunity slip (by)als de gelegenheid zich voordoet • when the opportunity presents itselfbij gelegenheid • later, when it's (more) convenientbij de eerste de beste gelegenheid • at the first possible/available opportunityin de gelegenheid zijn om … • be able to, have the opportunity to …er is gelegenheid om te dansen/te slapen • there are dancing facilities/there is sleeping accommodationik maak van de gelegenheid gebruik om … • I take this opportunity to …de gelegenheid te baat nemen • grasp/seize the opportunitylaten we in die gelegenheid iets drinken • let's have a drink in that barbij voorkomende gelegenheid • if/when the occasion arisesbij zulke/bepaalde gelegenheden • on such/certain occasionster gelegenheid van • on the occasion ofvoor de gelegenheid droeg zij een feestjapon • she wore a gown for the occasion -
12 glas
♦voorbeelden:dubbel glas • double glazinggeslepen glas • cut glassmat glas • frosted glassglas blazen • blow glasslaten we het glas heffen op … • let's drink to …zijn eigen glazen ingooien/inslaan • 〈 figuurlijk〉 cut one's own throat; 〈 in een woedebui〉 cut off one's nose to spite one's facede glazen wassen • clean/wash the windowswijn per glas • wine by the glassde zaak is zo helder als glas • the matter is crystal-clear -
13 kom
kom1〈de〉3 [gewrichtsholte] socket♦voorbeelden:¶ de bebouwde kom • Bthe built-up area, Athe city limits————————kom21 [aansporing] come on!2 [sussende uitroep] there, there ⇒ now, now3 [verbazing, twijfel, ongeloof] come on (now) ⇒ (oh,) really!♦voorbeelden:1 kom, ik stap maar weer eens op • right, I'm off now!kom op! • come on!2 kom, huil nu maar niet • there, there, (now) don't cry3 kom nou, dat maak je me niet wijs • come on (now)/look, don't give me thatoch kom, dat kan toch niet! • now really, that's impossible!ach kom! • oh, really!, now honestly! -
14 lappen
2 [klaarspelen] manage, pull off3 [met een lap schoonmaken] clean4 [sport] [een ronde voorkomen] lap♦voorbeelden:3 ramen lappen • clean/wash the windowsiemand erbij lappen • blow the whistle on someoneals je (mij) dat nog een keer lapt • if you do that again1 [geld bij elkaar brengen] pass the hat (a)round -
15 ophangen
II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [ter dood brengen] hang3 [figuurlijk] [vastpinnen] pin down♦voorbeelden:1 een briefje ophangen • pin up a notice/notede was ophangen • hang (out) the wash(ing)ophangen aan de muur/het plafond/een spijker • hang on the wall/from the ceiling, nail upzich ophangen (aan een balk) • hang oneself (from a rafter)3 iemand ophangen aan een uitspraak • pin someone down (to a statement), make someone answer for his words -
16 water
1 [vloeistof] water3 [vaarwater] water 〈voornamelijk territoriale wateren; voornamelijk meervoud〉; 〈 waterweg〉 waterway4 [in algemeen zin als element] water6 [vloeistof die er als water uitziet] water8 [doorzichtigheid] water♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 op water en brood zitten/leven • be/live on bread and waterdat kan al het water van de zee niet afwassen • nothing can get rid of the shame/guilt (of it) 〈enz.〉; all the water of the sea couldn't wash that off/awaymet warm en koud stromend water • with hot and cold (running) waterzwaar water • heavy waterbang zijn zich aan (koud) water te branden • get cold feetwater bij de wijn doen • 〈 letterlijk〉 water the wine; 〈 figuurlijk〉 compromise, moderate one's demandsde bloemen water geven • water the flowers〈 met betrekking tot een schip〉 water maken/innemen • make/take in waterwater uit de bron/pomp/zee • well water, water from the pump, seawatereen smal/diep/ondiep water • a narrow/deep/shallow waterwayde Zeeuwse wateren • the waters/estuaries of Zeelandbij hoog water • at high water/tidebij laag water • at low water/tidestil water • dead/slack waterstromend water • running waterboven water komen • 〈 letterlijk〉 surface, come up for air; 〈 ook figuurlijk〉 (re)surface; 〈 figuurlijk ook〉 turn up (again)iets boven water halen • 〈 figuurlijk〉 unearth/dig up somethingeen schip te water laten • launch a shipiemands water bekijken • check someone's urinezijn water laten lopen • wet oneself/one's pantswater in de knie hebben • have water on the knee6 iets op sterk water zetten 〈 ook figuurlijk〉 • 〈 letterlijk〉 preserve something in formalin/alcohol; 〈 figuurlijk〉 keep something on icediamant van het zuiverste water • diamond of the first/purest water
См. также в других словарях:
Wash-off — a. (Calico Printing) Capable of being washed off; not permanent or durable; said of colors not fixed by steaming or otherwise. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
wash off — verb remove by the application of water or other liquid and soap or some other cleaning agent he washed the dirt from his coat The nurse washed away the blood Can you wash away the spots on the windows? he managed to wash out the stains • Syn:… … Useful english dictionary
wash off — phrasal verb [intransitive/transitive] Word forms wash off : present tense I/you/we/they wash off he/she/it washes off present participle washing off past tense washed off past participle washed off if you wash dirt off something, or if dirt… … English dictionary
wash off — phr verb Wash off is used with these nouns as the object: ↑dirt, ↑grime, ↑make up … Collocations dictionary
wash off — See wash away … New dictionary of synonyms
wash-off relief — ˈ ̷ ̷ˌ ̷ ̷ noun : an image in relief in color photography produced by hardening the exposed portions of a usually gelatinous colloid layer and washing off the unhardened portions (as with hot water) … Useful english dictionary
Wash-off film — Плёнка, обрабатываемая вымыванием … Краткий толковый словарь по полиграфии
Wash-off relief film — Плёнка для получения рельефа вымыванием … Краткий толковый словарь по полиграфии
Wash-off relief method — Способ вымывного рельефа … Краткий толковый словарь по полиграфии
wash-off — … Useful english dictionary
wash — wash1 W3S1 [wɔʃ US wo:ʃ, wa:ʃ] v ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(wash something)¦ 2¦(wash yourself)¦ 3¦(flow)¦ 4 something doesn t/won t wash (with somebody) 5 wash your hands of something 6 wash your mouth out! 7 wash well Phrasal verbs wash something<=>away… … Dictionary of contemporary English